Nieuw Wetboek van Strafvordering: moderner, overzichtelijker, logischer

Ministeries

In 1 zin samenvatten wat we in de praktijk gaan merken van het nieuwe Wetboek van Strafvordering? Dat is een lastige opgave. “En dat vraag je aan een jurist!” antwoordt Matthijs Postelmans lachend. “Als het goed is, zijn de verbeteringen merkbaar in iedere fase van het strafproces, van opsporing en vervolging tot berechting en tenuitvoerlegging.”

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Justitie en Veiligheid
Matthijs Postelmans: “Als het goed is, zijn de verbeteringen in het nieuwe wetboek merkbaar in iedere fase van het strafproces”

Matthijs kan het weten. Hij werkt nu 2,5 jaar als beleidsadviseur bij de Directie Rechtsbestel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, in team VIS (Voorbereiding Invoering nieuw Wetboek van Strafvordering). “Ons team is bezig met het wetgevingsproject Nieuw Wetboek van Strafvordering, dat diverse wetsvoorstellen bevat. 2 van die wetsvoorstellen, de 1e en 2e vaststellingswet, zijn dit voorjaar behandeld door de Tweede Kamer. Wij waren enkelen van de velen die achter de schermen een bijdrage hebben geleverd aan het beantwoorden van vragen,” omschrijft Matthijs de taak van het team.

Nauwe samenwerking

“Ons team werkt zowel samen met de strafrechtketen als binnen het departement. Binnen het departement werken we voor onze bewindspersonen, die politiek verantwoordelijk zijn voor het wetgevingsproces. Er gaat dan ook geregeld een voortgangsrapportage naar het parlement. Daarnaast onderhouden we nauwe contacten met de strafrechtketenorganisaties, de partijen die met het nieuwe wetboek gaan werken. Van de politie tot Slachtofferhulp Nederland en van de Nederlandse Orde van Advocaten tot Reclassering Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming. Met al die partners stemt het ministerie al sinds het begin van het wetgevingsproces de inhoud van het nieuwe wetboek af. Dat blijven we ook de komende jaren met plezier doen.”

Op één moment wordt alles anders

“De organisaties in de strafrechtketen hebben zelf aangegeven dat het nieuwe wetboek wat hen betreft op 1 april 2029 in werking kan treden. Naar verwachting is de inhoud van het wetboek in het voorjaar van 2026 stabiel genoeg, omdat de parlementaire behandeling dan grotendeels is afgerond. Dan begint een interessante periode van 3 jaar voorbereiden op de daadwerkelijke invoering: de zogeheten implementatieperiode.”

Op advies van de Commissie implementatie nieuw Wetboek van Strafvordering (Commissie Letschert) is ervoor gekozen het nieuwe wetboek in één keer in te voeren, en niet stap voor stap. En dus is de invoeringsdatum het moment waarop het nieuwe wetboek in één keer in werking treedt. Dat kan alleen doorgaan als alle betrokkenen er klaar voor zijn. Matthijs: “Toewerken naar het moment van invoering is een interne opgave voor elke organisatie, maar het vraagt in veel gevallen ook om goede samenwerking. Wat de stappen zijn? Denk aan het bijscholen van tienduizenden professionals en aan het afspreken van nieuwe werkprocessen. In het nieuwe wetboek gebruiken we daarnaast een andere terminologie en andere artikelnummers. Daardoor zijn bijvoorbeeld aanpassingen nodig in gerechtelijke brieven en folders voor verdachten en slachtoffers.”

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Justitie en Veiligheid
Matthijs Postelmans en collega Heleen van Maurik. Beiden dragen vanuit hun functie bij aan het nieuwe Wetboek van Strafvordering.

De laatste voorbereidingen

“Voor deze gigantische veranderopgave is een voorbereidingsperiode van 3 jaar niet gek. Als ministerie blijven we vooral faciliterend aanwezig voor de organisaties in de strafrechtketen. We verzamelen, bundelen en delen informatie. En we helpen bijvoorbeeld bij impactanalyses: wat betekent de nieuwe situatie voor bepaalde werkprocessen en voor de benodigde capaciteit?”

“Op dit moment werkt het ministerie verder aan twee wetsvoorstellen: de eerste aanvullingswet en de invoeringswet. In de uitvoeringsparagraaf van die laatste geven we een compleet beeld van de uitvoeringsconsequenties die de strafrechtketenorganisaties verwachten. Zij hebben de gevolgen voor hun eigen organisatie onderzocht. Wij geven de informatie weer in het wetsvoorstel en zorgen zo voor de informatievoorziening richting het parlement. We hebben overal binnen de strafrechtketen onze vaste contactpersonen. Die samenwerking verloopt heel soepel.”

Vanaf de invoeringsdatum

Hoe gaat dat nieuwe wetboek in de praktijk uitpakken voor de betrokkenen? “Het past beter bij deze tijd door een gemoderniseerde en techniek-onafhankelijke formulering. En het is overzichtelijker en logischer. Het is ook de bedoeling om de administratieve lasten te verminderen en werkprocessen efficiënter te maken. Aan de voorbereiding heeft het in ieder geval niet gelegen en grote verrassingen in de praktijk verwachten we dan ook niet: de complete inhoud van het wetboek is de afgelopen jaren uitgebreid besproken met de strafrechtketenorganisaties, en de wetsvoorstellen worden elk voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State.”

“Sowieso houden we na de invoering de vinger aan de pols. Zo komt er de gebruikelijke WODC-evaluatie, 5 jaar na inwerkingtreding. En vooruitlopend daarop 2 invoeringstoetsen op een paar geselecteerde onderwerpen. Die vinden 1 en 3 jaar na invoering plaats. Die toetsen kun je alleen goed uitvoeren als je genoeg data over de huidige situatie hebt. Onderdelen moeten kwantitatief en kwalitatief meetbaar zijn om de vergelijking goed te kunnen maken. Daarom zijn we nu al druk bezig data over de huidige situatie inzichtelijk te maken.”

Dicht bij de praktijk

“Het leukste aan dit project vind ik het uitgebreide contact met de strafrechtketenorganisaties. We hebben bijvoorbeeld in het kader van de zogeheten ‘beweging naar voren’ samen met advocaten, rechters-commissarissen en officieren van justitie heel minutieus de nieuwe regeling doorgesproken. Dan zie je wat de uitwerking van de nieuwe regelgeving is, met oog voor de belangen van alle betrokkenen bij het strafproces. Dat brengt mijn werk dicht bij de praktijk.”